De 10 meest voorkomende kampeerangsten

Kampeervrees is een vaak voorkomende aandoening bij vakantiegangers die zweren bij de luxe van een hotel. Toch biedt geen enkele vorm van vakantie meer ontspanning dan enkele nachten onder de sterrenhemel, zo zal elke doorwinterde fan je vertellen. Zou het dan geen doodzonde zijn om je niet minstens één keer in je leven over te geven aan het ritme van de natuur? Wij helpen je de meest voorkomende angsten omtrent slapen in openlucht te overwinnen, zodat jij die eerste kampeertrip kan aanvatten like a boss.

1. Ik zal opgegeten worden door een wild dier

Het lijkt een irrationele angst, maar veel mensen – zowel jong als oud – huiveren net om die reden van slapen in openlucht. Toch zijn er in onze contreien voor zover wij weten geen gevallen van opgepeuzelde kampeerders bekend. Hoogstens wordt er zo nu en dan een wolf in de verte gesignaleerd, maar zolang je geen schaap bent, valt er weinig te vrezen. Wilde dieren blijven zo ver mogelijk uit de buurt van mensen. Wel valt aan te bevelen om je voedingswaren goed af te sluiten, zo je wil voorkomen dat kleinere dieren ’s nachts nieuwsgierig rond je tent komen snuffelen. Hou laarzen en bottines tevens bij voorkeur binnenskamers, zodat je bij het ontwaken niet door een humeurige slang of adder wordt verrast.

2. Insecten en ongedierte zullen me rauw lusten

Het klopt dat je in de kamer van een vijfsterrenhotel minder kans loopt op insectenbeten dan op een camping. Vooral ’s avonds hebben muggen te velde de slechte gewoonte om menselijke wezens massaal te lijf te gaan. Een insectenwerende creme (die ook teken op een afstand houdt!) strekt dan zeker tot aanbeveling. Wil je ook ’s nachts met rust gelaten worden, dan is enige discipline vereist. De meeste moderne tenten zijn uitgerust met een muskietennet aan de ingang, en dat dien je dan natuurlijk zonder uitzondering te gebruiken. Hetzelfde geldt als je slaapcompartiment van een extra muskietennet is voorzien.

3. Mijn tent zal ’s nachts wegwaaien (ikzelf inbegrepen)

Zo een vaart zal het doorgaans niet lopen, maar het oordeelkundig uitzoeken van een goede kampeerplek helpt alleszins. Zet je tent stevig en verankerd met de geschikte piketten op in een beschutte omgeving, met het smalste deel van de tent in de richting van de wind en zorg er – ter wille van het comfort – tegelijk voor dat de ingang van de tent niet vol in de wind komt te liggen. Nu nog hopen dat die ene lokale, uiterst zeldzame windhoos niet net jouw camping treft en je kan er de volgende ochtend weer vol tegenaan.

4. Ik zal weggespoeld worden en verdrinken

Terwijl de ene een broertje de dood heeft aan het geluid van de regen, vindt de andere juist rust in het ritmische gedruppel op het canvas van je tent. Hedendaagse tenten zijn in ieder geval zodanig ontworpen dat ze (mits ze voldoende waterdicht zijn) zelfs een stevig onweer moeiteloos weerstaan. Heb je al een oudere tent of twijfel je aan de waterdichtheid, zorg voor de zekerheid dan dat je ze waterdicht maakt met een geschikt product. Hou er voorts rekening mee dat water altijd naar beneden stroomt, dus vermijd de laagst gelegen gebieden. Ook je slaapplek boven een put of holte installeren is uit den boze, want net daar komt het water tijdens een fikse regenbui samen. Is je tent niet standaard van een grondzeil voorzien, sla er dan zeker eentje in. Een ‘shelter’, in wezen een stuk zeil op stokken, is eveneens aan te bevelen. Het zeil zorgt als een soort parasol voor extra beschutting tegen de regen en de zon.

5. Op de grond slapen doet pijn

De tijd dat kampeerders letterlijk op de grond sliepen, ligt al even achter ons. Tegenwoordig zijn er slaapmatten en luchtmatrassen te koop die uiterst comfortabel zijn. Een zelfopblaasbare luchtmatras is extra handig, en ga je met het hele gezin kamperen, dan is een tweepersoonsmatras voor ma en pa (al dan niet in combinatie met een tweepersoonsslaapzak) een prima idee. Ook voor wie twee kinderen te slapen leggen heeft, is een tweepersoonsmatras het overwegen waard. Geef je koters dan wel elk een aparte slaapzak om het risico op gekibbel te minimaliseren.

6. Ik zal dagenlang ravioli moeten eten… Koud uit het blik.

Mensen die nog nooit gekampeerd hebben, denken wel eens dat je te velde louter op koude en/of vooraf bereide maaltijden bent aangewezen. Niets is natuurlijk minder waar: vandaag zijn er meer mogelijkheden dan ooit om je eigen potje in de buitenlucht te koken. Koken boven een kampvuur is een eerder ‘primitieve’ optie, maar barbecueën verloopt net zoals je gewend bent – en is zelfs nóg gezelliger dan thuis. Wil je liever traditioneel koken, dan biedt een gasbekken (desgewenst met twee pitten) een oplossing. Probeer er wel voor te zorgen dat je in dat geval staand kan koken, want na één keer met je achterwerk in het gras zitten kokerellen heb je het wel gehad. En de afwas? Die kan je het best verzamelen in een opvouwbare waskom, die je dankzij een draagbeugel probleemloos in één keer naar de afwasplek op de camping brengt.

7. De buren zullen me wakker houden ‘s nachts

Ga je echt wildkamperen – diep in een bos bijvoorbeeld – dan zal je weinig last ondervinden van burenlawaai. Kampeer je daarentegen zoals de meeste mensen op een camping, dan hangt de geluidshinder af van plek tot plek. Meestal is er op een camping een rustiger gedeelte te vinden. Wil je de kans op een goede nachtrust maximaliseren, opteer dan voor een terrein met zo min mogelijk stacaravans. Hoe je het aantal vooraf kan weten? Via de satellietweergave in Google Maps kan je ze één voor één tellen.

8. Ik zal me nergens kunnen wassen

Hoewel de moderne kampeerder dankzij een zogeheten campingdouche (een met water gevulde zak die je laat opwarmen in de zon) ook in de buitenlucht van een lekker warme douche kan genieten, wordt dit een stuk lastiger eens de zon niet thuis geeft. Gelukkig beschikken de meeste campings over voldoende sanitaire faciliteiten, inclusief toiletten, om de gasten een zekere mate van comfort aan te bieden. Want hoezeer je ook terug wil naar de natuur, van een verfrissende douche kikkert een mens altijd op. En dat je als je nodig moet niet per sé met je achterwerk tussen de varen hoeft te gaan zitten, is voor de meesten ook mooi meegenomen.

9. De kinderen zullen zich vervelen

Een groot voordeel van kamperen is het gevoel dat er niets moet. Anders dan op hotel voel je nooit de dwang om iets te doen, of om ergens naartoe te gaan. Een hele dag lanterfanten in en rond de tent kan zelfs heerlijk zijn. En heb je jonge kinderen, dan weten die zich in de buitenlucht altijd wel met iets bezig te houden. Hou je de allerkleinsten graag in de gaten, dan is een ruime, dikke mat aan de ingang van de tent net zo comfortabel om op te spelen.

10. Ik zal thuis iets vergeten

Dit is een van de vaakst voorkomende angsten, zij het bij ervaren kampeerders. Aangekomen op je bestemming realiseer je je plots dat pakweg je piketten nog thuis liggen. Een checklist met in te pakken spullen maken is sowieso een aanrader, maar nog beter is het om al je kampeerspullen apart te houden. Bewaar je kampeergerei in boxen of tassen die je thuis onaangeroerd laat en je komt nooit voor onaangename verrassingen te staan.